Een woord van de Dominee
Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden verdwijnen nooit. (Mattheüs 24:35) In de kerk staan we in de novembermaand altijd stil bij de christelijke toekomstverwachting. Welke beloften voor later worden ons in de Bijbel aangereikt? Daar kijken we naar op de laatste zondagen van het kerkelijk jaar, gevolgd door de Adventsperiode die ons erop wil voorbereiden dat die beloften zijn begonnen vervuld te raken met de komst van Jezus Christus. Je kunt de toekomst met vrees en beven tegemoet zien. De gebeurtenissen en de ontwikkelingen in de wereld geven ons daar ook alle reden toe. In de bovengenoemde woorden waarschuwt Jezus ons ook dat alles zal verdwijnen (‘voorbijgaan’, zoals de oudere vertaling zegt). Echter, niet om ons bang te maken, maar om ons erop te wijzen dat we met ons hart niet teveel vast moeten zitten aan wat we in deze wereld hebben. Je kunt dat niet voor eeuwig in je bezit hebben… ‘Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan. ’Daar tegenover stelt Hij echter zijn woorden, die van blijvende kracht en waarde zullen blijken. Dat is dus een kostbaar bezit, om te koesteren. En die woorden bevatten o.a. de belofte dat Gods Koninkrijk komt, en dat het af en toe al heel verrassend dichtbij ons is. Die toekomst is niet afhankelijk van de heersers en machthebbers van deze wereld, maar ligt in Godshanden. Wat er ook komen zal, Hij komt! Hijzelf, die ons zo graag bij zich wil hebben. Ik eindig met woorden uit een kersvers lied van de band Sela, die hedendaagse kerkliederen maakt (die veel harten aanspreekt): ‘Toen U weer terugging naar de Vader, was het geen afscheid voor altijd .U bent een plaats voor ons gaan maken, zodat we bij U kunnen zijn. U liet ons niet als wezen achter. Wij zijn niet moederziel alleen. Uw Geest brengt hoop in onze harten. Zo gaat U altijd met ons mee. U heeft ons verteld: wees niet ongerust; verlies de moed niet, want ik kom bij jullie terug. Er komt een dag dat U weer bij ons bent; dat hebt U beloofd en U doet wat U zegt. En samen zien wij uit naar dat moment; naar die allermooiste dag, die allermooiste dag; die allermooiste dag, als U weer bij ons bent. Ook als er tijden zijn vol tranen, terwijl de wereld vrolijk is, zullen wij zingen in de dalen, ondanks zorgen en gemis. Want ons verdriet zal vreugde worden. Wat U belooft wordt werkelijkheid; als U weer terugkomt op de wolken en wij samen zullen zijn.’ [uit het nieuwe lied 'Die allermooiste dag', geschreven door Peter Dijkstra en Matthijn Buwalda. Meeleven We wonen in een provincie waar het bijna altijd waait. Kinderen groeien ermee op, en moeten leren om geregeld tegen de wind in naar school te fietsen. Geen pretje, maar meteen ook een oefening voor het leven. Je kunt tegenwind namelijk ook als een uitdagingzien. We hebben tegenwoordig zelfs een kampioenschap ‘tegenwindfietsen’, over de Oosterscheldekering. Er zijn echter mensen die in de loop van hun leven met wel héélveel, sterke ‘tegenwind’ te maken krijgen. Ziekte kan daar de oorzaak van zijn, maar het kan ook door andere factoren komen. Je kunt er zo moe en moedeloos van worden… Dan kan het van levensbelang zijn om beschutting te zoeken en regelmatig te pauzeren, en dan weer verder te gaan. Psalm 46 begint ermee te getuigen dat je bij God kunt schuilen, en dat vorige generaties dat ook al zo ervaren hebben: ‘God is ons een toevluchten sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden.’ (NBG-vertaling van1951) Ik wens ieder die afgemat en uitgeput raakt door de ‘tegenwind’ van elke dag, dat hij of zij dit ook zo kan ervaren.
Met een vriendelijke groet, mede namens Janke, ds. Arie Spaans